Open brief aan Noach

Beste Noach,
Vandaag is het Dierendag,
en daarom moest ik aan je denken.
Als er iemand goed is met dieren, dan jij wel.
Wat een beestenboel moet je ark geweest zijn!
Op de voorplecht van je schip
zaten twee trotse pauwen haantje-de-voorste-te-zijn.
In het vooronder stonden de koppige ezels,
die je tot op het laatst moest overtuigen mee te gaan.
Ook waren er de ijverige mieren die 
- nog maar net aan boord –
alweer waren begonnen een grote hoop te bouwen.
In de kelder,
diep onder waterniveau verborgen,
huisden bange wezels;
vlak naast ossen die in slaap gesukkeld waren.

En jij werd in de kapiteinshut
omgeven door twee trouwe honden,
met naast je een koppeltje wijze uilen.
En het stond je goed,
want niemand was in die dagen
trouwer en wijzer dan jij, Noach.

Maar wat ik niet snap, Noach,
is dat aparte dier op het tweede dek.
Lange dunne benen heeft ze,
nauwelijks een poot om op te staan:
een struisvogel is een wankel dier.
Ze steekt immers liever haar kop in zand,
dan dat ze scherp als een buizerd
van bovenaf probeert de hele zaak te overzien.

Jij, Noach, leerde ons vooruit kijken.
Terwijl een heel volk de kop in zand stak,
was jij zo moedig de harde werkelijkheid onder ogen te zien.
De gebrokenheid die je zag,
deed je zeer aan de ogen en pijn aan je hart.
Toch verlamde het je niet;
je deed wat gedaan moest worden.
Je wist van je God, jouw Redder,
die je dwars door zware tijden heen zou dragen.
Zijn kracht was voor jou genoeg
om zowel realistisch als praktisch als moedig te kunnen zijn.

Noach, in onze dagen zitten wij zo vaak op hetzelfde punt als jij.
We kijken naar de kerk in ons land
en denken angstig:
‘de grote vloed komt eraan’.
Wat zouden we graag als jij willen zijn:
geen struisvogels,
maar wijs als de uilen
en trouw als de honden.

Ja, Noach, daar bidden wij de Heer om:
dat de Here God ook óns wijsheid geeft
om te doen wat in onze tijd gedaan moet worden,
om de hoofden van Zijn mensen boven water te houden.
Wij smeken God dat Hij zijn plan ook nu zal blijven voortzetten,
en dat wij aan dat plan mogen meewerken
door Hem trouw te blijven als een hond;
zelfs, als het water ons al om de oren klotst.

Vandaag is het Dierendag.
De kerk lijkt soms een beestenboel:
nu eens open als een duiventil,
dan weer een chaotisch kippenhok.
Maar het meest
ja gelukkig, dat wel –
het meest heeft zij nog 
wat weg van jouw ark, Noach.
Want hier in ons kerkschip brengt de Heer ons samen.
Hij bergt ons in het reddingschip van zijn Rijk.
Want elk van de Zijnen hoort aan boord:
de trotse pauwen,
de koppige ezels,
de bange wezels,
de in slaap gesukkelde ossen,
de honden en de uilen,
ja zélfs: de struisvogels.

Mooi he, Noach?
De Here is al net zo goed voor Zijn dieren
als voor Zijn mensen.

Fijne dierendag vandaag!
Hartelijke groet,
Arjan Berensen

Dit blog is ook geplaatst op CIP.nl.

5 Comments

  1. mariette says:

    Wauw mooi geschreven Arjan! In elk geval heeft God de schepper van alle dieren jou gezegend met een mooi schrijftalent! Schrijf zo door!

  2. Arend-Wim Estié says:

    Mooi verwoord, ook dat verlangen, daar bidden wij om dat God ons hoofd en hart toekomstgericht maakt en houdt.
    Dat wij maar niet onze kop in het zand steken.
    Gods zegen Arjan!

  3. Roberto says:

    Ja de kerk heeft rare kostgangers ( mij incl.)

  4. Marleen says:

    Heel mooi stuur ik zeker door

  5. Wilma Scholten says:

    Geweldig! Haha God is goed?

Comments are closed.

Dit vind je misschien ook interessant...