sterrenhemel van de kerstnacht

Van God is de nacht

Over kerstnacht, dat een bijzonder licht laat schijnen over al onze nachten. Bij Psalm 74:16b, ‘Van U is de nacht’

De nacht is niks.
De nacht is niks, want je doét dan niks.
Een nacht is een nutteloze onderbreking.
Geen werk, op kantoor of in huis.
Geen gedachten, of verhalen.

De nacht is niks; wat moet je ermee aan?
Ja slapen misschien, zodat je mórgen meer kunt bereiken.
Wij slaan de nacht in feite over –
alsof een nacht alleen maar tot last is.
~
De nacht is niks.
Die visie op de nacht was niet altijd zo.
Schilders uit de tijd van de Romantiek 
zagen de nacht als een romantisch gebeuren.
En dan niet eens zozeer vanwege de liefde.

Schilderij de Nachtwacht van Rembrandt, een voorbeeld van nacht en donker in een preek over de kerstnacht

Denk maar aan Rembrandts Nachtwacht
geen romantisch tafereel, integendeel.
Een groep hardwerkende mannen in beeld gebracht.
Wapens, gezichten – oplichtend in de nacht,
klaarwakker op een duister uur,
gereed om werk te verzetten.
Een nachtwacht die nuttig is, dat kennen wij niet meer.

Onze tijdsgeest wortelt eerder in het tijdperk
dat nota bene de Verlichting heet.
Het is de tijd van rationeel nadenken,
van zelfontwikkeling,
van daadkracht:
goed slapen in de nacht en
hard werken overdag.
De verlichting,
waar de nacht niks is,
niet meetelt.
~
bijbel: nacht
Sommigen zeggen dat de Bijbel een weinig ‘verlicht’ boek is.
Maar in deze kerstnacht, 
zowat de enige nacht die wij jaarlijks bewust beleven,
leert de Bijbel ons opnieuw de nacht waarderen.

Toegegeven – 
óók de Bijbel ziet problemen in de nacht.
Haast iedereen kent het gezegde
‘komen als een dief in de nacht’.
Woorden, ontleend aan de Heer zelf.

En ook Paulus had iets tegen de nacht.
In de Romeinenbrief zegt hij dat christenen
niet toebehoren aan de duistere nacht.
Petrus verloochende Jezus in de nacht.
In de nacht kwam Judas Hem verraden.
~
Toch is in de Bijbel de nacht niet niks.
De nacht is daar niet zoals in onze tijdsgeest:
die de nacht het liefst wegdrukt
in een zee van licht,
met lantaarns langs de A4 
in het holst van de nacht,
met felverlichte kassen ernaast.

De Bijbel ziet ook de schoonheid van de nacht.
Bij haar kan de nacht ook stil zijn, zelfs heilig.
De nacht is daar niet alleen ‘akelig zwart’, 
of ‘stikdonker’ of ‘geen hand voor ogen zien’.
De Bijbel ziet juist in de nacht vaak Gods Hand voor ogen.
~
Zélfs in het leven van Paulus heeft de nacht
beslissende betekenis gehad.
Kort nadat hij christen werd,
kreeg hij in de nacht een visioen.
Een man van ver riep hem,
om baanbrekend werk in Europa te doen.
In een andere nacht verscheen de Heer aan hem
om hem te bemoedigen tijdens een rechtsproces.
In een nacht leed Paulus schipbreuk,
maar een engel stond hem bij.

Dat zijn allemaal ándere nachten -,
nachten die niét niks zijn,
maar die het leven betekenis geven.
Geen nacht die niemand zich meer herinnert,
of een nacht waarin duistere dingen gebeuren.
Stille nachten, heilige nachten -,
nachten waarin God Zichzelf laat zien.

‘…nachten waarin God Zichzelf laat zien.’

Paulus stond in die ervaring niet alleen.
De Bijbel is vol nachtelijk avontuur.
Neem Jakobs droom in Bethel,
of zijn gevecht bij de Jabbok.
Of het nachtelijk gesprek
tussen Jezus en God-zoeker Nicodémus.
De nacht in Getsemané,
waarin Jezus biddend vecht met het duister.
~
kerstnacht
De nacht is zó belangrijk in de Bijbel,
dat het Nieuwe Testament er zelfs mee inzet.
Midden in de winternacht ging de hemel open.
Een engelenkoor zorgt ervoor
dat herders het licht zien.
Een ster aan de hemel
hint naar het Licht der wereld.

Kerst is de herontdekking van de nacht.
De nacht is het geboorteuur van dromen.
Nu Gods Zoon in een kribbe ligt,
kan de mensheid weer gaan dromen.
Van een nieuwe tijd,
een andere wereld,
een beter bestaan.

‘Ook de nacht is van U’,
zegt een Bijbelse singer-songwriter.
God grijpt uitgerekend de nacht aan
om Zichzelf te laten zien.
Daar is Hij, Jezus, Gods Zoon:
in deze nacht,
‘de nacht der nachten,
waarin alle nachten van ons leven,
alle nachten van alle mensen,
en heel de wereldnacht besloten liggen’ (Smelik, 21).
~
Ook, zelfs, júist de nacht is het domein van God.
Ook daar laat Hij Zich zien.

Al woel je in je bed,
je afvragend hoe je morgen doorkomt – Hij is erbij.
Al pieker je nachtenlang
omdat zorgen zich aan je opdringen – Hij is erbij.
Al kun je de slaap niet vatten
omdat je onrustig zoekt naar de betekenis van je leven – Hij is erbij.

Jezus Christus is in de Kerstnacht
nog maar een kleine baby.
Het had kunnen gebeuren
dat een herder Hem in de wieg zag liggen,
en zich afvroeg: ‘Een kind, wat hebben we daar aan?
Hij kan niet praten, lopen of werken – wat is hier het nut van?’
Maar de herders hebben het zich niet afgevraagd.

Want die nacht begrepen zij wat het betekende.
Gods Zoon is hier, in hún nacht.
Die herdersnacht,
waarin ze bij het kampvuur
haast in slaap gesukkeld waren.

Gods Zoon is erbij:
óók op die momenten bij ons
dat niet alles kan draaien om zelfontwikkeling,
of hard werken, of productiviteit,
of daar zelfs helemaal niks van terecht komt.


God is er, in de kerstnacht.
En daarom ook: in élke nacht.
De nachten waarin wij de mooiste dromen dromen,
de nachten vol nachtmerries.

Want: ‘ook de nacht is van Hem’.
Ook de uren, dagen, nachten
in onze levens dat wij ons zwak voelen,
dat we weinig bereiken
of dat we zoeken naar betekenis
staan niet buiten het bereik
van de God die zich over mensen ontfermt.
~
Sterker nog: juist in de nacht
legt God een nieuw begin in ons midden neer.
‘God geeft het Zijn beminden in de slaap’, zeggen de Psalmen.

De timing van de geboorte van de Zoon is veelzeggend.
Wij zien de nacht als afsluiting van de dag.
Zo maken we de nacht functioneel:
na een dag hard werken
dient de nacht om uit te rusten.

Maar de Bijbel ziet de avond en de nacht
als het begin van de dag.
Vanaf de schepping af aan is dat zo:
‘het werd avond, én het werd ochtend,
dat was de eerste dag’, zegt Genesis 1,
in die volgorde: avond, nacht.
En in Leviticus 11 staat dat onreinheid duurde tot aan de avond.
de avond vormde zo een puur, gaaf nieuw begin.

Dat kleine Kind in de voerbak,
die baby met z’n roze tien teentjes –
dát is dat pure, gave nieuwe begin.
Uit Hem groeit iets groots.
Door Hem onthult God wie Hij is.
Nu Hij in ons leven is neergelegd,
bouwt God via Hem aan een nieuwe wereld.
Tien teentjes groeien uit
tot een Koninkrijk van recht en vrede.
In Jezus bouwt God aan een nieuwe wereld,
en worden al onze dromen daarom waar.

Tien roze teentjes groeien uit
tot een Koninkrijk van recht en vrede.

In elk mensenleven zijn er momenten
waarop je ‘geen hand meer voor ogen ziet’.
Problemen met je gezondheid zetten je klem.
Twijfels over je carriére verlammen je.
Stappen zetten in relaties vind je lastig.
Met kerst vind je Jezus op aarde.

Hij is present, midden in ons aardse bestaan.
En Hij maakt het licht, begint een nieuwe dag.
Waar je geen ‘hand meer voor ogen ziet’,
is Hij Góds hand voor ogen.
~
Deze kerstavond, deze kerstnacht –
het is geen lege, nutteloze gewoonte.
Hier en nu vervult Jezus Christus jou en mij.
God dichtbij, als nooit tevoren.

Daarom is het een lichte nacht, 
een vérlichte nacht:
een stralend engelenkoor,
en een ster boven de stal.
Daarom is deze kerstnacht een stille, heilige nacht.

God is erbij.
In déze nacht laat Zichzelf zien.
Daarom we wensen elkaar goede-nacht,
en slaap zonder zorgen.
AMEN

(Met dank aan de preekschets van ds. E.L. Smelik, Gevraagde postille, 1956)

Dit vind je misschien ook interessant...