Jezelf vergeven is nog moeilijker dan een ander vergeven. Aan de hand van twee momenten uit het leven van Petrus neem ik je mee in het proces van jezelf vergeven. ‘Die éne blik. Twee ogen. Duizend vragen.’ En: ‘Mág die blik er zijn, die niets-ontziende blik: die je op afstand van Jezus zet maar tegelijkertijd Hem dichterbij dan ooit brengt?’
De Heer draaide zich om,
en keek Petrus aan
Lucas 22:61a
Petrus besluit te doen alsof zijn bloedt.
‘Jezus?
Nee, nooit van gehoord’
Ongemakkelijk vermijdt hij andere mensen.
Maar de één na de ander blijft vragen:
‘Jij hoorde toch bij Jezus?’
Willen en wetens ‘nee’ zeggen.
Meermalen ontkennen.
Zwéren dat je Hem niet kent.
‘Nee, hoor, echt niet’.
Petrus kijkt weg van de vragenstellers.
En dan gebeurt het.
Die blik.
Die ogen.
Nooit zal Petrus ze vergeten.
Mét dat hij wegkijkt,
kijkt hij recht in Jezus’ gezicht.
Die blik.
Die éne blik.
Twee ogen.
Duizend vragen.
~
Petrus voelt direct hoe verkeerd het is.
Tranen.
Lopen.
Rennen.
Wég van dat kampvuur,
dat hem sowieso al te heet was,
en nú helemaal.
Weg, maar waar naartoe?
‘You can run, but you can’t hide’ (Phil Collins).
Je kunt je gezicht wegdraaien
als mensen om je heen het je moeilijk maken.
Maar als je eigen hart het je lastig maakt,
waar moet je het dan zoeken?
Dat knagende gevoel:
– schuld en schaamte –
’t vreet van binnenuit aan je.
~
Die blik,
dat ene ogen-blik,
verandert veel voor Petrus.
Normaalgesproken was er altijd een plan.
Toen op een onverwachte middag
Jezus, Mozes en Elia samenkwamen
stelde Petrus vóór drie tenten te bouwen.
Heerlijk, zulke mensen!
doorpakkers,
die dromen doén.
Nuchter, kordaat en praktisch.
Maar na de haan
en die blik
werd Petrus een ander mens.
Wist niet meer, wat te doen.
Tranen in zijn ogen:
verdriet om wat hij deed.
Haar op zijn hoofd:
evenveel haar als spijt.
Onrustige voeten:
berouw die wiebelig maakt.
~
Petrus moest eens weten
dat hij anno 2020
een eigen lijfblad heeft.
De Protestantse Kerk
geeft een gratis magazine uit: ‘Petrus’.
Vaak staan er vrolijke verhalen in,
en tips over wat je kunt doen:
doortastend als Petrus zelf.
Maar déze Petrus,
verslagen en onbehaaglijk
en vol verdriet:
is de kerk hem vergeten?
Hóren wij zijn verhaal nog?
Herkennen we iets in hem?
De pijn,
niet zó heilig te kunnen zijn als Christus héilig is?
De schaamte,
voor de keren dat je Hem liever vergat?
Mág die blik er zijn,
die blik van Jezus,
die niets-ontziende blik:
die je op afstand van Hem zet
maar tegelijkertijd Hem dichterbij dan ooit brengt?
Ik hoor de predikant uit mijn jeugd
het avondmaalsformulier voorlezen:
‘Ons geloof is niet volkomen en
wij dienen God niet met de toewijding
die wij Hem verschuldigd zijn.’
‘Zondebesef’, heet dat in het christelijk geloof.
Dat is niet zwaar:
dat is diép,
diep als het mens-zijn zelf.
Gewoon een kwestie van eerlijkheid.
~
Waarom is het makkelijker andermans fouten aan te wijzen,
dan te erkennen dat je zélf ook niet volmaakt bent?
En tegelijkertijd:
waarom is het gemakkelijker een ander te vergéven,
dan jezelf te vergeven voor wat niet goed was?
De blik van Jezus
gaat verder dan Petrus’ ogen.
Jezus kijkt tot in zijn hart.
Tot in de eerlijke diepte
van alle ongemakkelijke vragen.
Tot aan dat deel
waarvoor we zelf liever de ogen sluiten.
Daarom is die blik van Jezus
even confronterend als troostend.
Hij ziet Petrus op z’n zwakste moment:
ongeloof,
vragen,
tekort.
En wat Jezus ziet, verbaast Hem niet.
Eerder had Hij het Petrus al op een briefje gegeven:
‘op een dag zul je zeggen dat je Me niet kent.’
Maar tegelijkertijd: Jezus ziet.
Jezus kijkt niét weg
van Zijn onvolmaakte leerlingen.
Ontkent níet dat ze bij Hem horen.
Loopt niet weg,
zodra vijanden
Hem het vuur aan de schenen leggen.
~
De diepte van Jezus’ werk
reikt tot aan de diepe pijn van Petrus.
Jezus Christus werd zoals wij:
diep bewogen is Zijn liefde,
diep,
als het mens-zijn zelf.
Vandaar die blik,
die diep doordrongen blik:
kijken zoals alleen Jezus dat kan.
Eerst brengt Hij je van slag.
Maar het blijkt een reddende slag.
Zijn ogen
winnen
de slag om je hart.
~
Simon, zoon van Johannes, houd je van Mij?
Johannes 21:17m
Nota bene Pétrus had Jezus die vraag gesteld:
‘Hoe vaak moeten wij iemand vergeven?’
Hij had gesuggereerd dat zeven keer goed leek.
Echt Petrus: een vraag stellen
om direct zelf een antwoord erbij te bedenken.
Lekker doortastend, misschien iets té.
Rabbijnen zeiden in die tijd:
‘vergeven moet je drie keer doen’.
Die zeven keren van Petrus waren al enthousiaster.
Maar Jezus doet er een schep bovenop:
‘tot zeven maal zeventig maal’.
Het getal van de volheid keer
het getal van de volheid keer tien.
Dat is: ‘veel’ keer ‘een boel’ keer ‘oneindig’.
Op dat moment overrompelde dat antwoord Petrus.
Maar na de vlucht
weg van het vuur en de haan,
begreep Petrus het ogen-blikkelijk.
Er is maar één weg
voor dat knagende gevoel.
Niet meer weglopen voor je eigen hart.
Op weg gaan naar Hem
die ‘veel’ keer ‘een boel’ keer ‘oneindig vaak’ vergeven wil.
~
In Lukas 6 vers 37 gaat het over vergeven.
Maar eigenlijk staat er: ‘loslaten’.
Dat is een goede definitie:
vergeven is loslaten.
Vergeven wórden is:
in staat gesteld worden los te laten.
Neem nu Petrus:
op de vlucht,
betraand,
teleurgesteld in zichzelf.
Hij had levenslang gevangen kunnen blijven
in gevoelens van schuld en zelfverwijt.
Jezelf niet kunnen vergeven
kost ontzettend veel energie.
Het trekt je in een negatieve spiraal:
omdat je negatief naar jezelf kijkt,
ga je ook negatief over jezelf denken.
Van daaruit vergeef je jezelf nóg minder snel.
Jezus’ opdracht om tot zeven maal zeventig maal te vergeven,
geldt niet alleen voor andere mensen.
Het geldt ook voor Petrus zelf,
ook voor jouzelf.
C.S. Lewis schrijft:
‘Als God ons vergeeft,
moeten wij onszelf ook vergeven.
Anders stellen we ons op als
een hogere rechter dan God.’
~
Uren na die blik sterft de Here Jezus.
Petrus en Hij wisselen geen woord.
Tóch vertelt Lukas 24
dat Petrus bij zijn broeders blijft.
Zijn verlangen naar Jezus
is sterker dan zijn verdriet.
En Petrus weet:
‘Christus is mijn Ver-losser.
Hij maakt mij los
van wat niet goed was.
Hem wil ik tegemoet gaan!’
Op de Opstandingsdag gebeurt dat dan ook.
Petrus springt op, Jezus tegemoet.
Niet veel later is er dat gesprek.
Twee paar ogen,
één blik van verstandhouding.
Tegenover drie keer ontkennen
komt drie keer een bevestiging.
En Jezus vraagt Petrus niet:
‘Zul je nooit meer zo falen?’
Of: ‘Als je zo doorgaat
haal je je geloofsdiploma nooit!’.
Of: ‘Dit was poging 489, je begrijpt wel
dat dit écht de laatste keer is’.
Drie keer vraagt de Heer Jezus om een ‘ja’.
Heb je Mij lief?
Heb je Mij lief?
Heb je Mij écht lief, Petrus?
Het is de enige vraag
die er tenslotte toe doet:
heb je Jezus écht lief?
Wie daarop ‘ja’ zegt,
weet tegen Wié ‘ie dat zegt.
~
Hij die om echte liefde vraagt,
is de echte Liefde in eigen Persoon.
Christus is de grote Ver-losser,
die vergeeft,
die geleden heeft
tot volkomen verzoening van al je zonden.
En Jezus zegt tegen Petrus
wat Hij ook al zei voordat Petrus zondigde:
‘Ik zal je gebruiken in mijn dienst,
je bent een rots waarop ik bouwen wil.’
Wie Christus liefheeft,
is kostbaar en bruikbaar in Zijn ogen.
Als Christus jouw zonden loslaat,
houd ze dan zelf niet langer vast.
Laat ze los aan de voet van het kruis.
En ga daarna de Levende Jezus tegemoet:
sta op, leef, vier feest,
Hij heeft je verlost!
Bedankt, Joffry! En het tikfoutje heb ik ook aangepast.
Mooie overdenking die stimuleert en mij anders doet kijken naar mijzelf.
nb. tikfoutje, Laatste zin moet wel een H zijn bij Hij geeft je verlost!
Het is inderdaad moeilijk om jezelf te vergeven. Ik schrok van t zinnetje dat je je dan hoger stelt dan God. Maar hoe moet je jezelf dan vergeven? Aan t kruis brengen . Heb ik al gedaan maar iedere keer val ik weer in die valkuil. Ben al n stuk positiever over mezelf maar mezelf vergeven? Ik blijf hoop houden dat t me ooit gaat lukken. Dank je wel.