Er was eens een muis die in een dierentuin leefde.
Op een dag liep Muis
lang het hok van Olifant.
Olifant dacht diep over dingen na.
Hij had dan ook dringende vraag aan Muis:
‘Muis, wat vind jij eigenlijk van mij?
Vind je me slim,
ik heb een écht olifantengeheugen..?
Of vind je dat ik goed kan trompetteren
met mijn slurf –
wacht even,
zal ik het voordoen, muis?’
Muis bleef best lang stil.
Te lang.
Toen zei hij:
‘Weet je, Olifant,
ik vind je eigenlijk verschrikkelijk saai!
Kijk nou eens naar jezelf:
zo grijs, zo log, zo sloom!’
Olifant liet zijn grote zorgen hangen.
Hij draaide zich om.
Het deed hem pijn.
~
Wie ben ik?
Wat hoort echt bij mij,
wat maakt mij uniek?
Dat zijn belangrijke vragen.
De meest simpele manier om te ontdekken wie je bent,
is het inschakelen van andere mensen.
Vaak zeggen we dingen, of doen we dingen,
vooral om te horen
hoe leuk of stoer of mooi we zijn.
Maar:
waarom zou jij ánderen inschakelen om te ontdekken wie je bent?
Als je wilt ontdekken wie je bent,
en daarbij vooral afgaat op wat anderen van je vinden,
ben je ook afhankelijk van hoe die ánder naar jou kijkt.
~
Muis was klein en gespierd.
Hij was de snelste van de hele dierentuin.
En omdat muis veel omging met andere muizen,
was hij gaan vinden dat alle dieren zo snel als zij moesten zijn.
Muis nam Olifant de maat
in muizen-maatvoering:
‘hoe hard rent Olifant,
en kan hij snel door kleine gaatjes in de muur?’
Dát is nu éénmaal waar muizen goed in zijn;
dat is nu éénmaal waar zij op letten.
~
Wie alleen luistert naar anderen,
wordt nooit zichzelf.
Toen olifant zwijgend naar zijn verblijf was teruggelopen,
zocht hij naar een bol wol en twee grote breipennen.
Zwijgend breide hij een kleurige sjaal.
Het was een hele klus,
want een Olifant heeft een heel grote sjaal nodig.
Maar daardoor kon hij tenminste
lekker veel kleuren gebruiken,
en zo was hij tenminste niet meer saai grijs!
Maar Olifanten dragen geen sjaals.
Ze zouden erover struikelen.
En Olifanten zijn geen hardlopers.
En Olifanten kunnen niet door kleine gaatjes door de muur.
Ik zie het voor mij:
Olifant, kleurige sjaal om,
joggend richting de buitenmuur van de dierentuin,
klemzittend tussen een kier in de muur.
Zolang Olifant naar muis blijft luisteren,
wordt Olifant nooit die unieke,
enige-echte Olifant van de dierentuin.
Als je bezig bent te worden
hoe een ander jou graag wil hebben,
word je nooit jezelf.
Om gelukkig te worden,
moet je niet een ander zijn,
maar jezelf worden.
~
Nadat God in het begin
alle dieren had gemaakt,
moet de mens hen een naam geven.
Dat is iets bijzonders,
want een naam is in de bijbel je identiteit:
het is wat jou tot jou maakt.
Elk dier heeft een eigen naam,
want elk dier is anders,
uniek door God geschapen.
Muizen zijn geen olifanten.
Met mensen is het niet anders:
vergelijk jezelf niet met anderen
om te ontdekken wie je echt bent.
Luister niet alleen naar hun oordeel.
Hoor liever wat God in jou ziet:
Jij bent mijn schepsel,
Ik heb je gemaakt,
zoals jij is er niet één,
precies wat Ik wilde.
~
De volgende morgen liep de eigenaar
van de dierentuin langs Olifant.
Olifant smeet driftig met hooibalen.
‘Wat doe je, Olifant?’
‘Ik train, meneer.
Ik ben sloom, en grijs,
en ik moet gespierd en lenig worden.
Net als muis wil ik door die gaatjes.’
De eigenaar glimlachte:
‘Kinderen worden bang van muizen,
maar van olifanten worden ze blij.
Weet je niet dat ik juist jou nodig heb in mijn dierentuin?’
~
Ergens in de Bijbel staat
dat jouw Naam geschreven staat
in de palmen van Gods Hand:
In Hem vind je je bestemming.
Jij, uniek zoals jij bent,
om te worden wie je moet zijn:
uniek mensenkind,
geliefd Kind van God.
Leuk en goed. Zou een boekje moeten worden.
🙏🏻 Bedankt!,
Wat een prachtig verhaal,met gelukkig een positieve uitleg. Je mag zijn zoals je bent.
En tuurlijk moetje wel eens aan jezelf sleutelen,en denken,klopt het wel hoe ik naar een ander kijk.
Gelukkig is er Een,die ons door en door kent,en voor hem ben je van grote waarde