beleidsplan van een kerk of kerkelijk beleidsplan

‘Wat maakt dat beleidsplan nou uit voor onze kerk?’

De meeste christenen lopen er niet warm voor: een beleidsplan. Op het eerste gehoor klinkt ‘beleidsplan’ als een saaie tekst. En eerlijk is eerlijk: er zijn nogal wat kerken die een beleidsplan maken om het vervolgens in een la te laten verstoffen. Dan komt snel de vraag op, waarom het plan ooit gemaakt was: ‘wat maakt dat beleidsplan nou uit voor onze kerk?’ Toch kan een beleidsplan van grote waarde zijn. Maar hoe dan?

Muziekvereniging

Ik hoorde van een muziekvereniging die een dappere keuze maakte. Andere verenigingen legden zich toe op twee onderdelen van een klassieke muziekverenging: muziek maken én op de muziek marcheren tijdens dorpsfeesten en dergelijke. Maar déze muziekvereniging besloot zich te concentreren op de muziek. Hun keuze was dapper, omdat ze eerst door weerstand heen moesten. Organisaties die feesten organiseerden waarin zij speelden, bleken niet altijd blij met hun besluit. Misschien waren sommige muzikanten eerst ook niet zo gelukkig met de nieuwe aanpak.
Maar na een tijdje bleek dat hun dappere keuze zijn vruchten afwierp: de muziekvereniging werd één van de besten uit de regio. In tegenstelling tot andere verenigingen werden de leden niet overvraagd qua tijdsbelasting. Omdat ze besloten te stoppen met optreden op allerlei locaties, ontstond er ruimte voor hun kerntaak, musiceren. Juist daardoor wisten ze als vereniging vitaal te blijven.

Zo zou het in de kerk ook moeten gaan. Een goed beleidsplan brengt eenheid en focus. Eenheid gaat over de relatie tussen gemeenteleden, ‘de neuzen dezelfde kant op’. Focus gaat over acties die worden uitgezet, of die juist worden beëindigd. Die twee elementen heeft de kerk vandaag de dag harder nodig dan ooit om vitaal te blijven.

Eenheid en focus

Christenen denken meer divers dan eerder: vanzelfsprekendheden zijn er nauwelijks meer. Een duidelijk voorbeeld daarvan is de vraag hoe een kerkdienst eruit zou moeten zien. Eén, hooguit twee generaties geleden leefde die vraag niet. De ambtsdragers zetten een bepaald spoor in, dat kennelijk het gemiddelde gemeentelid aansprak. Maar nu ‘zingt elk vogeltje zoals het gebekt is’. Daarom komt het aan op gesprek met elkaar: waarom doen wij de dingen zoals wij ze doen? En hoe zorgen we er met elkaar voor dat zoveel mogelijk mensen in een kerkdienst Gods aanwezigheid blijven ervaren? Een goed beleidsplan wakkert dat gesprek aan, en dient daardoor de eenheid.

Uit die eenheid vloeit focus voort. Als gemeenteleden met elkaar in gesprek raken over wat hen raakt, bezielt en aanspreekt, wordt het eenvoudiger om duidelijke keuzes te maken ten aanzien van wat onopgeefbaar is, en wat desnoods gemist kan worden. Die beide kanten zijn belangrijk: bewust met activiteiten doorgaan, maar ook bewust met activiteiten durven stoppen.
Dat laatste is een kunst die kerkmensen, van welke denominatie dan ook, vaak niet goed beheersen. In de loop der jaren ontstaan er steeds meer commissies, steeds meer soorten bijzondere kerkdiensten, steeds meer jaarlijkse activiteiten. Als een event binnen de kerk succesvol verloopt, bombarderen we het direct tot jaarlijks terugkerende traditie.

Dat kan een probleem worden in onze tijd: het aantal vrijwilligers neemt af, financiële middelen worden beperkter. Daarom is een beleidsplan dat dapper en eerlijk prioriteiten stelt binnen een bepaalde tijdsperiode, een reddingsboei voor kerkmensen. Het voorkomt dat vrijwilligers ‘kopje onder’ gaan in alles dat er gedaan zou kunnen worden, zonder dat iemand zich afvraagt wat het effect is van al die activiteiten. Een kerk die heldere keuzes maakt, blijft langer vitaal.

Continuïteit

Een beleidsplan heeft nog een ander positief bij-effect: er ontstaat continuïteit.

De ouderling van vroeger, die min of meer levenslang ouderling was, bestaat niet meer. Sterker nog: wijze kerkbesturen zetten steeds meer in op projectmatig werken. Vrijwilligers werken op hun bedrijf met sprints in agile-processen. Daarbij gaat het om wendbaarheid en afgebakende tijdsinvesteringen. In de kerk wordt vervolgens verwacht dat zij vier jaar ambtsdrager of commissielid worden, om een dichtgetimmerde takenlijst af te werken. Dat klemt hoe langer hoe meer.

Een beleidsplan dat grote lijnen van beleid in een kerkelijke gemeente kort verwoordt, bevordert continuïteit. Aan de ene kant voorkomt dat dat elke nieuw-aangetreden lichting vrijwilligers het wiel uitvindt. Aan de andere kant voorkomt het een starre bestuurslaag, die eigen initiatief en creativiteit verstikt. Een goed beleidsplan is om deze reden ook kort: het gaat om prioriteiten, hoogstens voor de komende paar jaar.

In de Protestantse Kerk in Nederland heeft het beleidsplan een formele status. De kerkenraad is verplicht zich te bewegen binnen de kaders van het beleidsplan dat de kerkenraad en de gemeente samen hebben vastgesteld (Ordinantie 4-8-6). Tijdens jaargesprekken met predikanten en personeel worden prioriteiten gewogen in het licht van het beleidsplan dat op dat moment leidend is (Ordinantie 11-2-7). Ook financiële prioriteiten behoren inhoudelijke prioriteiten te weerspiegelen: een goede jaarbegroting ‘rekent’ ook met het beleidsplan (Ordinantie 11-1 en 7).

Kortom: alle reden om als kerklid je te verdiepen in het beleidsplan van je kerk: het bepaalt veel!

Dit vind je misschien ook interessant...