een vrouw die gefilmd wordt als illustratie bij een blog over de voorganger in online kerkdiensten

Wat de camera met een voorganger doet

Zondag mag ik voor de vijftiende keer voorganger zijn in een kerkzaal die bijna leeg is. Zo’n online kerkdienst in kleine kring ‘doét’ iets met de mensen die thuis meekijken. Het is anders dan anders: niet naar de kerkzaal, geen mensen om je heen, geen samenzang.
Regelmatig krijg ik ook de vraag wat deze periode betekent voor mij als voorganger in online kerkdiensten. In vier stappen deel ik wat persoonlijke ervaring. Een klein ‘kijkje achter de schermen’!

meetbare aandacht

Kerkdiensten die massaal online worden bekeken, hebben iets dat offline kerkdiensten niet hebben: statistieken. Een kerkdienst heeft nu een meetbaar resultaat: ‘hoe mensen keken er hoe lang naar welke dienst?’ De predikant heeft opeens objectieve gegevens over in hoeverre een gemeente een kerkdienst ‘meemaakt’.
Dat is nuttige informatie: als spreker wil je in contact blijven met je hoorders. Normaliter gebruik je daar non-verbaal contact voor: een kerkganger die glimlacht, knikt of met gespitste ore zit. Maar nu zijn er ‘harde cijfers’. Hoewel je je hoorders niet rechtstreeks ziet, weet je meer van hun luistergedrag dan ooit. Als die getallen positief uitpakken, heeft dat een bemoedigende werking.

Maar die nieuwe gegevens brengen ook nieuwe verleidingen met zich mee. Her en der bespeurde ik afgelopen tijd een jubelstemming in Nederlandse kerken: ‘er kijken meer mensen dan er in ons kerkgebouw passen!’. Begrijpelijk – maar ook verleidelijk. Al snel komen we in de ‘winning mood’, terwijl bij nader inzien blijkt dat er nog kritische vragen openstaan. Waar komen al die kijkers vandaan? Wie zijn ze? En hoe zéker zijn de cijfers die we zien? Youtube telt bijvoorbeeld een kijker al na drie seconden kijken.

op wie richt ik mij?

Voor de komende maanden hopen we dat steeds meer kerkgangers op een veilige manier kerkdiensten kunnen bijwonen. Voor voorgangers van grotere gemeentes brengt dat een nieuw spanningsveld met zich mee. Op wie richt ik mij als spreker?

In de context waarin ik werk komt het er bijvoorbeeld op neer dat (bij een maximale bezetting binnen de Corona-kaders) er enkele tientallen mensen in het kerkgebouw zouden kunnen zitten. Thuis zitten er echter enkele honderdtallen. Het overgrote deel van de ‘kerkgangers’ beleeft de kerkdienst dus voorlopig thuis.

Het is taak van de spreker contact te maken met zijn/haar hoorders. Maar hoe doe je dat, als er een klein aantal mensen in de kerk zit, en het grootste deel van de mensen thuis? Wegkijken van de camera voelt voor de kijkers thuis vlug als het verbreken van contact. Wegkijken van de kerkgangers voelt voor hen afstandelijk. Communicatief gezien is het lastig tegelijkertijd een offline als een online publiek te bedienen.

Dat geldt trouwens ook voor de vorm van de kerkdienst zelf. Wat maken kerkgangers die aanwezig zouden kunnen zijn, straks eigenlijk mee? Ze mogen niet zingen, bepaalde leeftijdsgroepen kunnen niet aanwezig zijn, napraten mag niet, de afstand tot elkaar is 1,5 meter maar voelt mijlenver. Bovendien zitten de kerkgangers eerder te kijken naar de ‘making of’ van een online dienst, dan dat zij deelnemer zijn aan een kerkdienst. Ze belanden in een tv-studio, niet in de kerk.
Anders gezegd: het lijkt mij dat het de boodschap van het Evangelie dient als men bewust nadenkt over de vraag wanneer kerkgangers worden toelaten, en met welke intentie. Het ‘nieuwe normaal’ is ook in de kerk abnormaal. Dat betekent dat verwachtingen die rond kerkdiensten leven, bewust begeleid moeten worden om teleurstellingen te voorkomen.

tekst loopt door na het citaat

‘Ze belanden in een tv-studio, niet in de kerk.’

paradox

De zogenaamde ‘digitale paradox’ is ook van toepassing op online kerkdiensten. Hoewel dominee en kerkganger fysiek niet bij elkaar zijn, kán de dienst meer persoonlijk aanvoelen dan een dienst in de kerk. In sommige situaties komt dat door de visuele vormgeving: in plaats van de voorganger ‘ver weg op een hoge kansel’ een close-up op je tv. Een ander deel is meer psychologisch: de voorganger verschijnt in je woonkamer, het kan voelen of hij/zij ‘op bezoek’ is.
Sommige predikanten voelen deze paradox onbewust aan en trekken hun ambtskleding om die reden niet aan of gebruiken andere formele vormen anders dan gebruikelijk, waarmee zij de paradox positief inzetten.

Deze paradox heeft waarschijnlijk ook effect op de techniek van de spreker. De afstand tussen de camera en de voorganger in online vieringen is veel groter dan de afstand tussen kerkgangers en de voorganger in offline vieringen. Soms is de kijkhoek heel groot bij online vieringen, bijvoorbeeld omdat de camera behoorlijk hoog in de kerkzaal hangt. Dat komt het erop aan dat de voorganger meer uit het hoofd spreekt, en minder op zijn papier kijkt. Dat effect versterkt vervolgens bij de kijkers thuis ook het gevoel ‘op bezoek te zijn’.

Kortom: online vieringen kunnen de presentatie van de voorganger meer ontspannen maken. Ik ervaar dat ik verder weg sta, maar tegelijkertijd meer dichterbij ben. De online vieringen dagen me weer uit los te komen van papier, vrijuit te spreken en persoonlijk te blijven. Hoewel ik niemand zie, staat de gemeente thuis me duidelijk voor ogen.

lege banken

Overigens neemt dat niet weg dat lege kerkbanken mij pijn aan de ogen doen. Ik heb dat altijd gehad: spreken voor een volle kerk vind ik eenvoudiger dan spreken voor een halflege kerk. Het is lastiger ‘contact maken’ in zo’n halflege kerk. En tijdens een lied dwalen mijn gedachten gemakkelijk af naar mensen uit het dorp die we óók zo graag het Evangelie zouden gunnen. Of naar die ene jongere wiens plek leeg is.

tekst loopt door na het citaat

‘Overigens neemt dat niet weg dat lege kerkbanken mij pijn aan de ogen doen.’

In deze tijd versterkt die ervaring zich. Elke zondag tegen lege banken aankijken raakt me, en het roept vragen op. Welk deel van onze woonplaats kijkt mee naar de online vieringen? Met welk deel daarvan komen we mogelijkerwijs binnenkort in contact? Wat kunnen we voor hen betekenen?

Die lege banken lijken me daarom ook een oefening. Voor de spreker, en heel de gemeente. Online vieringen bereiken gemakkelijker niet-leden dan offline vieringen. Sommige reacties lijken daar ook op te wijzen. Maar hoe delen we de liefde van Jezus met zoekers, als er op den duur geen online diensten meer nodig zijn? Blijven we dan geloven dat gasten onze diensten weten te vinden? Blijven we dan laagdrempelig maar inhoudelijk communiceren in kerkdiensten? Rekenen we op hun komst? Het zijn open vragen richting de toekomst die open ligt.

Dit vind je misschien ook interessant...